CMIO: Psychiater Tjeerd van Rees Vellinga als ict-adviseur

Tjeerd is in de GGZ-sector nog maar een van de weinige pioniers.

De chief medical information officer (CMIO) is een nieuw fenomeen. Deze medisch specialist – die als schakel fungeert tussen ICT, medische staf en de raad van bestuur – houdt zich onder meer bezig met het inhoudelijk ontwikkelen, inbedden, gebruiken en toetsen van het EPD. Steeds meer ziekenhuizen hebben een CMIO en ook binnen de GGZ doet hij zijn intrede. Het CMIO Netwerk, de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en het Nictiz pleiten voor meer CMIO’s. Het Nictiz deed vorig jaar onderzoek onder CMIO’s in Nederlandse ziekenhuizen. Hieruit blijkt dat de helft een CMIO heeft. Binnen GVPQ zijn er voor zover bekend twee GGZ-instellingen die een CMIO in dienst hebben: Arkin en GGZ inGeest.

Pionieren bij Arkin
Psychiater Tjeerd van Rees Vellinga werkt 8 jaar bij Arkin en is sinds mei vorig jaar ook twee dagen per week CMIO. Arkin wilde een CMIO aanstellen vanwege de landelijke CMIO-trend bij ziekenhuizen en omdat het bestuur een te grote afstand ervaarde tussen het ICT-beleid en de dagelijkse zorgpraktijk.

Tjeerd heeft een werkplek bij de ICT-afdeling, maar is hiërarchisch gelijkwaardig aan het hoofd ICT en valt samen met hem onder de directe aansturing van de Raad van Bestuur van Arkin. “Het is echt een nieuwe functie”, zegt Tjeerd, “die steeds verder vorm krijgt, waarbij nog niet alles vastligt, maar je aan de andere kant je ook niet kunt spiegelen aan eerdere referentiefuncties. Pionieren dus, op een politiek gevoelige manier omdat je moet kunnen laveren tussen de belangen van de verschillende betrokken organisatieonderdelen.”

Minder boekhouden, meer praktijktijd
Op de vraag wat zijn taken zijn, zegt Tjeerd: “Als ik dat in één zin wil samenvatten: ik moet er voor zorgen dat de beslissingen op ICT-gebied zo goed mogelijk inhoudelijk worden onderbouwd. Die onderbouwing hoef ik niet zelf te doen maar het is van belang dat het ICT-aanbod gedragen wordt door de mensen die inhoudelijk het GGZ-werk doen.

Dit betekent onder meer dat er vooraf gelegenheid moet zijn geweest voor behandelaren om hun input of feedback te geven.”

Tjeerd geeft aan dat landelijk gezien de invloed van behandelaren nu nog gering is en dat EPD-systemen in feite allemaal zijn gestart als administratiesysteem, ontwikkeld vanuit een boekhoudconcept. Terwijl ze in plaats daarvan vooral een klinisch hulpmiddel zouden moeten zijn. Er zijn wel nieuwe ontwikkelingen op komst zoals de PGO’s (Persoonlijke Gezondheids Omgeving), maar die zijn meer gericht op het belang van de cliënt en minder op het belang van de behandelaren.

“Als ik het over het belang van de behandelaren heb”, zegt Tjeerd, “dan is mijn stokpaardje dat wij meer dan de helft van onze tijd bezig zijn met het kloppend krijgen van het EPD-systeem. Ik zou dat met driekwart naar beneden willen brengen, zodat we twee tot drie uur per dag gaan besparen. Die tijd kun je besteden aan je patiënten en zelfreflectie. Dan doe je meer het werk dat je leuk vindt en waarvoor je ook bent opgeleid. Ik zie het als een van mijn hoofdtaken dat ik hier bij Arkin daar verandering in kan brengen.”

Zelfsturend EPD?
Volgens Tjeerd moet het werken met een EPD in feite onbewust verlopen zonder dat je weet hoe het precies werkt. “Net zoals je bij het autorijden je niet bewust bent van hoe onder de motorkap de bougies functioneren en of ze wel op het juiste moment vonken.”

In dezelfde vergelijking met het autorijden (cruise control, parking assist, zelfsturend) ziet CMIO Tjeerd mogelijkheden voor een meer ondersteunende rol van de EPD’s van de toekomst. Hij zou het fantastisch vinden wanneer een EPD gespreksonderdelen of delen van een verslag kan samenvatten. Of op basis van beschikbare data en relevante omstandigheden een eerste analyse kan maken. Dan wel met behulp van ‘artificial intelligence’ voorspellende uitspraken kan doen of interventies kan adviseren.

“Natuurlijk kun je niet alles aan het systeem overlaten omdat de algoritmes die het gebruikt apolitiek zijn, immoreel en privacygevoelig. En wil je de toekomst naar je toe halen, dan wordt er wel een hogere inzet gevraagd van de bouwstenen, de connectiviteit, de uitwisselingstaal en het gebruikersgemak van het EPD. Het is denk ik een illusie dat één aanbieder dit allemaal kan faciliteren.”

Niet de aansluiting missen
Tjeerd is in de GGZ-sector dus nog maar een van de weinige pioniers. Op de vraag wat de instellingen gaan missen die nog geen CMIO aan boord hebben, antwoordt hij: “los van wat ik er hier over heb verteld, gaan zij straks beslissingen in het donker nemen. Omdat je op een bepaald moment de aansluiting mist met je omgeving, die voortdurend verandert.”

Bron: Nieuwsbrief GVPQ (Gebruikersvereniging PSYGIS Quarant)